Project Vale do Mondego: graniet bevrijden
Inspiratiebronnen m.b.t. geologie en (geestes)wetenschap, in relatie tot de biodiversiteit en biodynamische landbouw op landgoed Dominio Vale do Mondego
—
‘In geologische termen is het landschap dat we om ons heen zien, slechts een vluchtig moment…
De licht crèmekleurige steen zou kalksteen kunnen zijn. Bekijk hem eens door een vergrootglas, dan ziet u dat hij is gevormd uit kleine korrels met een glanzend oppervlak, kristallen van calciet dat honderden miljoenen jaren geleden uit tropische oceanen is neergeslagen… Uw stenenverzamelaar vertelt u dan misschien dat de gevlekte bruine steen graniet is en laat u door het vergrootglas drie verschillende mineralen zien. Er zijn kleine zwarte spikkels mica, glazige kwartskorrels en geel veldspaat – allemaal miljoenen jaren geleden in de felle hitte diep in de aarde gesmeed.’
Bron: De praktische encyclopedie van gesteenten & mineralen, Veltman uitgevers
—
Fragmenten uit ‘Kosmische hiërarchieën’
‘Laten we nu eens aannemen dat die mens iemand is die zijn indrukken uit de buitenwereld geestelijk verwerkt, die zich met ideeën en begrippen een voorstelling vormt van het geestelijke fundament van de wereld, die dus een stuk metaal niet zomaar bekijkt, maar over het wezen ervan nadenkt, de schoonheid ervan voelt, die zijn indruk vergeestelijkt. Wat doet hij? Hij verlost door zijn eigen geestelijke proces het elementaire wezen dat uit de buitenwereld op hem overstroomt, hij tilt het op tot wat het was, hij bevrijdt het daarmee uit zijn ban.’
‘En het raadsel mens krijgt dan ook pas zijn volle betekenis wanneer we ons realiseren dat alles wat we doen, ja zelfs onze stemming, zijn weerslag heeft op de hele kosmos, en dat onze kleine wereld van oneindig verstrekkende betekenis is voor alles wat er in de macrokosmos ontstaat.’
Rudolf Steiner, Tweede voordacht, 12 april 1909
—
‘Ik heb gezegd dat voor mij het algemene warmtekarakter dat zich vormt belangrijk is, de substanties die zich vormen: honing, was, stuifmeel, nectar. Dus, buiten het bijenvolk, in de wijde omgeving, is het de plant zelf die daarbij hoort. De plant, die weer in verbinding staat met een minerale basis, de uitwisseling met de bodem. Dat bij het bijenorganisme de hele samenhang voor te stellen is als een warmteproces, en dat men deze kan vertalen in de betekenis van de Apiscultus, die zich in de verdere ontwikkeling van de mens kan voltrekken. Zoals bijvoorbeeld het socialisme, maar nu niet in de betekenis van een staat die perfect functioneert, maar van een organisme, dat wel perfect moet functioneren. Want tegen perfectie valt niets in te brengen, als deze perfectie menswaardig is, dus werkelijk warm en sociaal is.’
Door Joseph Beuys (gepubliceerd gesprek met B. Blume en H.G. Prager op 15 november 1975 in een Duits imkertijdschrift.)